Eens Wordt Europa Een

(Jean-Francois over de rol van Frankrijk in Europa)

Jean-Francois is al zo’n veertig jaar loco-burgemeester en wethouder van Vienne in Frankrijk. op 16-jarige leeftijd begon Jean-Francois’s betrokkenheid bij het Comité Jumelage, het jumelagecomité in Vienne dat zich richt op internationale uitwisselingen. De wortels van deze uitwisselingen gaan terug tot 1956, toen de burgemeesters Dieter Roser van Esslingen en Lucien Hussel van Vienne besloten samen te werken, wat een cruciaal moment markeerde na twee verwoestende wereldoorlogen. Ze erkenden de noodzaak om contact te maken met jonge mensen als middel om een ​​vreedzame toekomst veilig te stellen, en zo de oorlogscyclus te doorbreken die zich elke dertig jaar voordeed.

“Sinds 1956, het eerste contact met Esslingen, is Vienne bevriend met Esslingen. Het is een lange weg sindsdien. En elke burgemeester heeft de jumelage en het contact met Europa voortgezet en bestendigd. Dit is erg belangrijk. Het idee van de mensen in Frankrijk is dat Duitsland altijd de leider is in Europa. En sommige mensen zeggen dat het niet normaal is. Ik zeg, en veel mensen zijn dezelfde mening toegedaan, dat het heel belangrijk voor ons is dat de politiek en een regering, de twee regeringen, allemaal samenwerken, hand in hand, omdat we geen andere mogelijkheid hebben.”

“Het is geen economische oorlog tussen de twee staten. Het is een wederzijds begrip. En als we de mogelijkheid hebben om dat uit te leggen, is dat heel belangrijk. Maar met de nieuwe beweging, extreemrechts, en deze beweging, die wil zeggen ,,Fransen van Fransen, we hebben geen verbinding met de ander. Het is helemaal geen goede oplossing. We moeten allemaal samen doorgaan. Kun je je voorstellen dat de extreemrechtse beweging, als ze in een stad om burgemeester te worden, zeggen ze: de stad voor de stad. Als je verkozen wordt voor een afdeling, zeggen ze: “Ik spreek alleen voor mijn afdeling, niet voor de andere. Als ze de regio proberen te krijgen, zeggen ze alleen maar mijn regio, de andere.”

‘En als ze het idee postuleren om president van de Franse Republiek te worden, zeggen ze dat we niet naar buiten kijken, we willen alleen Frankrijk, de industrie in Frankrijk, geen verbinding met de ander. Kun je je dat voorstellen? Het is absoluut het grote risico van democratie en het grote oorlogsrisico, zei François Mitterrand altijd: als extreemrechts in de regering zit en de mogelijkheid heeft om als leidende kracht op te treden, is het binnen een paar jaar een oorlog.

“En Mitterrand was een groot historicus. François Mitterrand heeft de oorlog gekend. Hij weet alles, alles van de oorlog. Hij kent de wreedheden van de oorlog. Hij kende dit specifieke moment dat niet meer terug zou moeten komen. En Mitterrand was echt slim, heel slim , toen hij zei: “Geen extreemrechts. Als je extreemrechts hebt, heb je oorlog. “

Voor het volledige (Engelstalige) interview van het project Friends in a Cold Climate zie: https://doi.org/10.17026/SS/IOMK6R

One Day Europe Will be One, for Real (part 1)

“Eens Wordt Europa Werkelijk Eén” is a heading in an article by the Foundation Schiedamse Gemeenschap dated March 1, 1964. The town of Schiedam had just started to connect to other European towns.

”There is no future for the people of Europe other than in union” Jean Monnet had said. In that same spirit, exchanges were organised between Esslingen in Germany, Neath in Wales, Schiedam in Holland and Vienne in France, expanding to more towns later on.

Screenshot

Connie was 20 year old in 1970 and had started to organise youth-exchanges for the Foundation Schiedamse Gemeenschap. The participating youths were of a generation that had come to its own in the roaring sixties. However, international travel was still special for most and the Second World War was not yet forgotten, at least not with the parents of the youths.

Screenshot

Friends in a Cold Climate is an oral history project that traces the young travellers of then in a Europe that was becoming ever more united. The interviews are archived and published by DANS, the digital archive of the KNAW (Royal Netherlands Academy of Arts and Sciences).

https://doi.org/10.17026/SS/MSNIUA

Logees uit Vienne, Frankrijk op bezoek in Schiedam in het jaar 1972.

Jean-Francois: “Toen ik jong was, spraken we niet over Duitsland, maar over Bosch. De oorlog zat nog steeds in de gedachten van mijn grootvader en grootmoeder, omdat ze zo’n vreselijke periode, vreselijk moment hebben meegemaakt. Wat ze tijdens de laatste oorlog hebben gedaan.
Nu is alles veranderd, 70 jaar na de oorlog. Maar ik weet het altijd nog, en toen ik de eerste ruil deed in ’72 in Schiedam. Ik zat in mijn gastgezin, en in dit gastgezin zijn we twee uit twee verschillende landen, één uit Frankrijk, ikzelf, en in dezelfde kamer sliep iemand uit Duitsland. En in deze periode, natuurlijk in ’72, geen mobiele telefoon, niets. Ik belde soms naar mijn familie, naar mijn moeder, en ik zei tegen mijn moeder: “Ik zit in het gastgezin, ik ben bij Duitsers.


Ik weet het nog, ik heb gehuild. Ik heb gehuild. Ik ben 16, ik ben heel jong. Het is mijn eerste keer buiten Vienne, buiten Frankrijk. En ik zeg tegen mijn moeder: ‘Mama, kun je je voorstellen dat ik met een Duitser in hetzelfde gastgezin zit? Ze zei:’ Maar je bent in Nederland, je bent niet in Duitsland. Je kunt je voorstellen in ’72, wij zijn in ’72, en nog steeds, en het idee van mijn grootmoeder, mijn grootvader en ook mijn moeder. Je verblijft met Duitsers in een gastgezin uit Nederland? Het is heel vreemd. Ik zei dat het de keuze van de organisatie was. Toen bleek deze Duitser, die leider was van de groep van Esslingen, natuurlijk fantastisch. Wij konden het allemaal met elkaar vinden


Sinds het jaar ’72 ben ik bij veel verenigingen betrokken. Volksonderwijs, zoals Club Léo Lagrange, die ook lid is van het Twinningcomité. Het is in feite een groep verenigingen en het International Exchange Committee. Ik ben dus heel erg betrokken bij deze vereniging en ik ken veel mensen.”

Na de razzia, na de oorlog.

Schiedam knoopte betrekkingen aan met Esslingen in Duitsland en met 6 andere steden in Europa. 

Connie werkte als 20-jarige jonge vrouw bij de Stichting Schiedamse Gemeenschap en organiseerde jeugduitwisselingen tussen de steden.

“Mijn vader had in het verzet gezeten en mijn moeder werkte bij een distributiekantoor van bonnen in de oorlog en er moesten voor onderduikers altijd extra bonnen worden geregeld. Dus die waren niet heel erg pro-Duits. Wij gingen op vakantie naar Italie bijvoorbeeld maar niet via Duitsland, dan gingen we door andere landen. Maar door die uitwisselingen hadden zij toch iets van ja, dit is belangrijk: dat we nooit meer een herhaling van die situatie krijgen. Dat, laat maar komen! Dus wij hadden altijd twee gasten tegelijk, een uit het ene land en een uit het andere land. Wij dan uit het derde land, dus je had altijd die drie landen minimaal aan tafel. En dat leidde tot heel veel, ja vaak ook fanatieke gesprekken. Duitsers waren wel heel gedreven om het beter te maken en nooit meer in dezelfde fouten te vervallen zoals ze dat heel vaak noemden. En de Italianen en de Fransen waren ook allemaal erg gedreven daardoor. Maar, je moet het ook niet overdrijven want overdag in de bus naar activiteiten toe ging het natuurlijk over heel andere dingen, waren ze met elkaar bezig en er ontstonden liefdes. Er zijn ook wel mensen uit die verschillende landen met elkaar getrouwd. Dat gebeurde natuurlijk ook allemaal en dat was onderdeel van het proces van met elkaar samenleven denk ik!”

Een reis van Esslingen naar Schiedam

We hebben geprobeerd de jongeren die met mij meereisden naar Nederland, naar Neath, naar Udine te laten weten wat we daar zijn, namelijk ambassadeurs. Ambassadeurs van Duitsland in het buitenland onder mensen die ons met nieuwsgierige ogen aankijken.

En ik dacht dat ik de jongeren goed had voorbereid en stapte toen in Nederland uit de trein naar Schiedam en was zeer verrast toen een man met een microfoon naar mij toe rende en mij vroeg, hij herkende dat ik het hoofd van de kring was, en hij vroeg wat ik voelde als Duitser in een land dat Duitsland was binnengevallen.



En ik wilde met goede moed en het goede voorbeeld leiding geven, maar de vraag verraste me totaal omdat ik me geen schuldige Duitser voelde. Ik was toen net twintig jaar oud en wist niets van de oorlog. Ik ben geboren in 1944, dus ik wist dat Duitsland hier zwaar verantwoordelijk voor was en Polen, Nederland en andere landen was binnengevallen. Maar ik voelde mij er persoonlijk niet verantwoordelijk voor.
Maar ik zei: daarom komen we naar Nederland, om te laten zien dat de jongere generatie niet de generatie is die Nederland is binnengevallen, die de andere landen is binnengevallen. De verslaggever was daar enigszins tevreden mee.


Maar voor mij was het een belangrijke ontmoeting omdat ik merkte dat het niet zo makkelijk was om als Duitser naar het buitenland te gaan en toen begreep ik niet dat veel van mijn andere leeftijdsgenoten niets wilden weten over de oorlog en toen was ik er al achter. Achteraf ben ik iets minder verbaasd dat mijn geschiedenisleraren op de middelbare school geschiedenislessen gaven tot aan de Eerste Wereldoorlog en toen was het schooljaar voorbij en kwamen we meestal niet verder.

Richard uit Esslingen

Friends in a Cold Climate: over de positie van Duitsland in Europa

“Ik herinner me enkele discussies met mijn Franse vrienden toen Duitsland verenigd wilde worden. terwijl ik met ze sprak, voelde ik dat er iets was. Er was iets waar ze over wilden praten, maar waar ze niet over konden praten.” Jutta studeerde Civiel Bestuur in Stuttgart. Ze werkte in Esslingen als leidinggevende aan het bureau voor internationale relaties.

“Mijn werk was voornamelijk met zustersteden, Esslingen heeft een zeer goede traditie op het gebied van stedenbanden. En ik werkte ook met Europese programma’s, stichtingen etc. Ik werkte rechtstreeks voor de burgemeester, geen andere chef boven mij dus dat was heel goed omdat ik maar met één persoon hoefde te overleggen.“

“De vrienden vroegen: hoe denk je over dat grote Duitsland, Oost- en West-Duitsland samen. Hoe denk je erover, zeg ik, oh ja, het is oké. Voor mij is het oké. Dit zijn Duitsers en we willen samen zijn “En we zijn erg blij dat de muur is gevallen. Jean-Francois zei, ik begrijp het, maar begrijp je, daar zijn we een beetje ongerust over. Ik kon niet begrijpen waarvoor hij bang was. Waarom?” Hij zei omdat hij dacht dat het niet zo goed is dat Duitsland heel zou zijn, samen zou komen. Ik vroeg: denk je na over wat er in de Tweede Wereldoorlog is gebeurd? Ja, zei hij, ik denk dat Duitsland niet zo groot moet zijn als het was. Het was moeilijk, moeilijk voor mij om te begrijpen en we hebben daar veel over gesproken en ik weet niet waarom ze zich zorgen maakten. Dit kon ik niet geloven.”


FRIENDS IN A COLD CLIMATE: SWEDEN (in the seventies).

“When we were in Norrkoping, that society turned out to be so much more emancipated than with us. I immediately thought I would like to live in Sweden. That’s how equal men and women are there. We went there too, that was funny, because Sweden of course did not participate in NATO, we went to the army, the air force as an outing. They just had, they were proud of that, the new planes they had purchased. We went to that army base and got a tour and then we were allowed to view the inside of those planes. And there were male pilots and female pilots, I’m not very familiar with ranks in the army, but those women also had quite a lot of those (stripes) those things on. So I thought that was great that it was so easy there, that was not possible with us at all!” (Connie from Schiedam).

Bråvalla Wing (Swedish: Bråvalla flygflottilj), also F 13 Norrköping, or simply F 13, is a former Swedish Air Force wing with the main base located near Norrköping in south-eastern Sweden. In the 1970s they flew with the Swedish developed Saab 37 Viggen (Viggen is Swedish for lightning bolt). Youths are still able to take account of Swedish Air Force’s capabilities, this time by flying in the simulator of the Saab JAS 39 Gripen. 

An Honarable Membership

Stane lived in Velenje, Slovenia, and hitchhiked in Europe since he was 17 years old. Due to his extensive travel experience he was asked to become a group leader for a Yugoslavian youth exchange organisation. Velenje had been a town twinning member of a circle of towns since 1970.


Whenever I wanted some sources like getting buses or getting money for lunches and things like that, I always had to go to the committee chief. He wanted to know details and he was trying to persuade me that we should do more political. Yes, I did it once. When the group from Schiedam was in Velenje in ’77. They were invited to the town hall. And I said to this politkomisar, I said, “Let’s do a special thing. Give these kids an Honorable Membership Cards for the Socialist Youth Union. He was proud that, and later on, he was speaking about that, that we have now new members of the Yugoslav Socialist Union from outside the country. It was fun for me. It was the biggest fun for the Dutchmen. Otherwise, no, as I said, I never accepted that politics would interfere with youth exchanges.”

Schiedam, een partnersteden conferentie in 1980

“Die partnersteden conferenties die dan gehouden werden, met die burgemeesters, dat moest allemaal simultaan vertaald worden! Want de voertaal was niet Engels, dat was een punt van Esslingen met name, die vertikten het om Engels te spreken. Dus je moest 4, 5 talen simultaan tolken. Dan moest ik een bureau vinden en dat waren ook heel vaak tolken die bij de Europese Gemeenschap in Brussel tolk waren. Voor al die landen die simultaan vertaald moesten worden, die kregen wij dus ook. Dus dan moest ik van die hokjes laten maken. En dat was maar een paar uurtjes want dat was maar een gedeelte van de dag! De rest konden ze gewoon met Engels, maar ja, officieel wilde Esslingen dan niet… Dat voelde de burgemeester zich niet zeker van. Kijk, onze die sprak vloeiend Engels. Maar ja, dat sprak die van Duitsland ook wel, van Esslingen maar dat wilde hij niet in een officiële bijeenkomst.” 

Jan Brouwer, gepensioneerd gemeenteambtenaar Schiedam

1970, een afvaardiging uit Velenje (voormalig Joegoslavie) op bezoek in Esslingen.

Esslingen. Deelnemers (nog) onbekend.

In 1970 nam de stad Velenje uit voormalig Joegoslavië deel aan een jongerenuitwisseling. Vanaf dat moment maakte Velenje deel uit van een kleine kring van steden uit heel Europa die met elkaar verbonden waren. Connie, een organisator uit Schiedam, een stad die daar ook deel van uitmaakte: “Dat vond iedereen bijzonder. Kijk naar Zweden en Engeland en Duitsland en Frankrijk: je vond het leuk om elkaar te ontmoeten maar dat was niet ongebruikelijk. Maar een groep van achter de IJzeren Gordijn, dat was natuurlijk wel wat. Die mensen uit Velenje, die deelnemers hadden het gevoel: we zijn nu in Esslingen en in Schiedam, wij Joegoslaven zijn vrij omdat we dit nu mogen. Maar er waren zoveel beperkingen die daar toegepast waren waarvan we net dachten, wat gebeurt hier?”