Schiedam knoopte betrekkingen aan met Esslingen in Duitsland en met 6 andere steden in Europa.
Connie werkte als 20-jarige jonge vrouw bij de Stichting Schiedamse Gemeenschap en organiseerde jeugduitwisselingen tussen de steden.

“Mijn vader had in het verzet gezeten en mijn moeder werkte bij een distributiekantoor van bonnen in de oorlog en er moesten voor onderduikers altijd extra bonnen worden geregeld. Dus die waren niet heel erg pro-Duits. Wij gingen op vakantie naar Italie bijvoorbeeld maar niet via Duitsland, dan gingen we door andere landen. Maar door die uitwisselingen hadden zij toch iets van ja, dit is belangrijk: dat we nooit meer een herhaling van die situatie krijgen. Dat, laat maar komen! Dus wij hadden altijd twee gasten tegelijk, een uit het ene land en een uit het andere land. Wij dan uit het derde land, dus je had altijd die drie landen minimaal aan tafel. En dat leidde tot heel veel, ja vaak ook fanatieke gesprekken. Duitsers waren wel heel gedreven om het beter te maken en nooit meer in dezelfde fouten te vervallen zoals ze dat heel vaak noemden. En de Italianen en de Fransen waren ook allemaal erg gedreven daardoor. Maar, je moet het ook niet overdrijven want overdag in de bus naar activiteiten toe ging het natuurlijk over heel andere dingen, waren ze met elkaar bezig en er ontstonden liefdes. Er zijn ook wel mensen uit die verschillende landen met elkaar getrouwd. Dat gebeurde natuurlijk ook allemaal en dat was onderdeel van het proces van met elkaar samenleven denk ik!”
