Schiedam, een partnersteden conferentie in 1980

“Die partnersteden conferenties die dan gehouden werden, met die burgemeesters, dat moest allemaal simultaan vertaald worden! Want de voertaal was niet Engels, dat was een punt van Esslingen met name, die vertikten het om Engels te spreken. Dus je moest 4, 5 talen simultaan tolken. Dan moest ik een bureau vinden en dat waren ook heel vaak tolken die bij de Europese Gemeenschap in Brussel tolk waren. Voor al die landen die simultaan vertaald moesten worden, die kregen wij dus ook. Dus dan moest ik van die hokjes laten maken. En dat was maar een paar uurtjes want dat was maar een gedeelte van de dag! De rest konden ze gewoon met Engels, maar ja, officieel wilde Esslingen dan niet… Dat voelde de burgemeester zich niet zeker van. Kijk, onze die sprak vloeiend Engels. Maar ja, dat sprak die van Duitsland ook wel, van Esslingen maar dat wilde hij niet in een officiële bijeenkomst.” 

Jan Brouwer, gepensioneerd gemeenteambtenaar Schiedam

1970, een afvaardiging uit Velenje (voormalig Joegoslavie) op bezoek in Esslingen.

Esslingen. Deelnemers (nog) onbekend.

In 1970 nam de stad Velenje uit voormalig Joegoslavië deel aan een jongerenuitwisseling. Vanaf dat moment maakte Velenje deel uit van een kleine kring van steden uit heel Europa die met elkaar verbonden waren. Connie, een organisator uit Schiedam, een stad die daar ook deel van uitmaakte: “Dat vond iedereen bijzonder. Kijk naar Zweden en Engeland en Duitsland en Frankrijk: je vond het leuk om elkaar te ontmoeten maar dat was niet ongebruikelijk. Maar een groep van achter de IJzeren Gordijn, dat was natuurlijk wel wat. Die mensen uit Velenje, die deelnemers hadden het gevoel: we zijn nu in Esslingen en in Schiedam, wij Joegoslaven zijn vrij omdat we dit nu mogen. Maar er waren zoveel beperkingen die daar toegepast waren waarvan we net dachten, wat gebeurt hier?”

The New Europeans

THE VITAL SURVEY OF EUROPE TODAY AND TOMORROW

(Hodder & Stoughton 1962, Revised 1968. Panther edition 1971)

“The young Europeans may not take the idea of ‘making Europe’ as seriously as their elders; with no memories of war, the talk of reconciliation is just as boring. But they are able to live Europe more casually, to pick up movements far more quickly, and to have a common aim, at least, in wanting to get rid of the Old Europe. It may not be quite the kind of aim that their parents had in mind; but then nothing in Europe has works out quite as planned.”