’75 jaar Razzia van Rotterdam”, Bibliotheekcollege 20 december 2019

Deel 2: Erik de Jager (Deel 1 werd door historicus Albert Oosthoek uitgesproken)

Het project Reis van de Razzia bestaat uit 75 oral history interviews die in 2012 zijn opgenomen met getuigen van de razzia van Rotterdam. Zij hebben de razzia moeten ondergaan of hebben het zien gebeuren. Alle interviews zijn opgeslagen bij het digitaal archief van de Koninklijke Academie voor Wetenschappen, de KNAW. Ze zijn daar te zien en ook op de website ‘Getuigenverhalen’ van het NIOD. 

Voor de interviews hebben we ons voornamelijk geconcentreerd op degenen die zijn weggevoerd. De getuigen van Reis van de Razzia bestaan daarom hoofdzakelijk uit mannen. De vrouwen die waren achtergebleven moesten het vaak zelf zien te rooien. De hongerwinter kwam eraan en de zorg voor het gezin kwam helemaal op hun schouders te rusten. Dat is een hoofdstuk waar wij helaas weinig aandacht aan hebben kunnen besteden.

Van de totale groep van rond de 52.000 mannen was het grootste deel overleden. Dat gaf een bijzondere draai aan het project. Namelijk, de mannen die we in 2012 nog hebben kunnen interviewen waren indertijd tussen de 17 en 23 jaar oud. De meesten woonden indertijd thuis, waren nog schoolplichtig of werkten bijvoorbeeld als jongste bediende. 

Henk Apon

En toen hebben we nog overwogen om voor mij een schuilplaats te creëren in huis. We hadden dus twee verdiepingen plus een zolderverdieping met een schuin dak. Waarin altijd nog wel wat ruimte vrij was. Want net bij de dakgoot boven daar was een kamertje achter schotten en daar zou ik dus achter kunnen kruipen. Maar ja, aan de andere kant dachten we: ‘er zijn al twee jongens weg en als ik dan straks ook nog een keer gepakt wordt omdat ik me verborgen heb.

Het overgrote deel van deze  jongens en jonge mannen was niet erg bereisd en had Nederland nog niet met eigen ogen gezien, laat staan het buitenland. Door ze te volgen in ‘Reis van de Razzia’ krijgen we een indruk van de enorme uitdagingen waar deze jonge kerels voor kwamen te staan. Ze werden onder dwang bijeengedreven en naar Duitsland gebracht, een land dat op een hak en een slof draaiend werd gehouden door miljoenen dwangarbeiders uit bezette gebieden. Een land dat ook omsingelt was door de geallieerden en dat zich opmaakte voor een verdediging zonder overgave. Bepaald niet de veiligste plek op aarde.

Dwangarbeiders in Duitsland rond 1944. Bron Zwangsarbeit-Archiv.de

De razzia besloeg twee dagen, hij vondt plaats op 10 en 11 november 1944. Het gebeuren wordt de razzia van Rotterdam genoemd maar Schiedam was er ook bij betrokken. Het gaat dus om de razzia van Rotterdam en Schiedam. Zoals Albert Oosthoek heeft uitgelegd waren de steden omsingeld en was er geen ontkomen aan.

Anton Greven

En toen kwamen dus om een uur of 4 ’s nachts kwamen er twee jongens Van Bijvoets uit de buurt en die waren achter.., achteraf gezien zaten die bij de BS zaten die: de Binnenlandse Strijdkrachten, dus bij het Verzet. En die waarschuwden dat Rotterdam werd afgesloten en dat alle jongens en mannen van enz., van 17 tot 40 jaar, eerst was het 50, maar het werd gauw 40, eh, eh allemaal opgepikt zouden worden en naar Duitsland werden vervoerd. “Dus maak dat je wegkomt!”. Nou, dat deden we dan. Mijn oudste broer en ik, Steef en ik. En we gingen op stap en met een boter…, en ik gewoon mijn tas bij me en van kantoor en met een witte regenjas aan en mijn goede bruine pak aan ging ik op stap met hem. Hij wilde naar zijn meisjes toe waar hij verkering mee had. Hij was nog niet getrouwd, na de oorlog is dat pas gebeurd. En toen werden we onderweg werden we aangehouden door de Landwacht.

Het verzetsblad Vrij Nederland schreef op 20 november 1944, ruim een week na de razzia, dat de Rotterdammers zich hadden laten intimideren. De Amsterdammers moesten vooral niet toegeven -mocht er bij hen ook- een grootschalige razzia gaan plaatsvinden. En het blad stelde de vraag: “Gingen ze om hun huid te redden? Maar wie redt zijn kop door hem in de muil van het ondier te steken? Op 14 december kwam het blad op de gebeurtenis terug. “Zelf een rat vliegt de jager nog naar zijn keel als hij in het nauw gedreven wordt”. “Vijftigduizend Nederlandse mannen laten zich als schapen wegvoeren en evenzoveel vrouwen zien hoe hun mannen naar Hitlers slachtbank wordt geleid”.

Wat zich tijdens die twee dagen van de razzia heeft afgespeeld was inderdaad niet altijd even heroisch. In 2005 zegt de historicus Hans van der Pauw daarover: “Kwalijk was dat er tijdens en vooral na diezelfde razzia op grote schaal mannen verraden zijn die waren ondergedoken om aan wegvoering te ontkomen. Dat gebeurde meestal uit pure afgunst, door vrouwen wier mannen zich wél gemeld hadden, of die opgepakt waren, terwijl hun buurman, of die aap van een jongen van de overkant die nog gewoon thuis zat, zich in de kelder of op zolder schuilhield. 

Johannes Bastelaar

Nou, toen werden we, toen moesten we aantreden. Mijn zusje kwam nog naar boven toe. En bij ons had je dan in de slaapkamer van mijn vader en moeder een alkoof boven. Zo’n hokje, een vierkant hokje. En dat was altijd een berghokje. Daar lag alles op. En daar komt die mof aan, die dacht dat er nog meer kinderen waren, en die dacht dat daar ook nog eentje bovenop lag. En toen stak hij met zijn bajonet zo er doorheen. Dus daar was natuurlijk niks te vinden. Toen zijn wij met z’n vieren naar beneden gegaan. Nou, toen hebben ze onderweg al die mensen opgepakt, van straat tot straat, en toen werden we in rijen, ik denk wel een paar honderd mensen waren, moesten we marcheren naar het stadion. Toen moesten wij met z’n vieren aantreden. Toen hoorden we van de achterwacht dat de buren ons, als het ware, verraden hadden. En zodoende kwam die Duitser naar boven. Anders had hij misschien niet boven gekomen. 

Lafheid, opportunisme, kortzichtigheid, angst en slaafse gehoorzaamheid: door de ogen van Vrij Nederland kijkend zien we een plaatje dat er behoorlijk onprettig uitziet. Nu kunnen we wel gaan zoeken naar de moedige daden die tijdens die twee dagen zijn verricht – en die best wel zijn te vinden – maar dan blijf je in het proces van oordelen steken, van wat juist is en wat niet. Ik denk dat voor een goed begrip van wat zich heeft afgespeeld een andere benadering nodig is.

Piet van Vliet

Nou, en de mannen moesten zich melden. Nou, en ik had…, ik ben de enige.., dat heb ik ook verteld, de enige Rotterdammer die bang was van de Duitsers hoor. Want nog, naderhand toen ik op kantoor zat, ze hadden allemaal in het Verzet gezeten, iedereen was ondergedoken, ik was als een grote lul, een zak, een schijthaas. Maar ik denk “ja, maar zou dat nou wel waar zijn van ons allemaal?”. Maar ja, nou ja goed, ik ben geen held, ik.., ik.., ik loop maar mee. Een meeloper. Maar achteraf waren dat er 50.000 waarvan toen is gezegd door het Verzet hè, ook door andere steden: “nou, die Rotterdammers zeg, kuddegeest, lafaards”. Maar achteraf: je moet dat meegemaakt hebben. Ik zou weer meelopen.

Je moet het meegemaakt hebben… Tijdens de herdenking van de razzia in 2011, die jaarlijks plaatsvindt in het Feijenoordstadion, raakte ik in gesprek met een aantal razziagangers. Ik heb naar aanleiding van die gesprekken het project Reis van de Razzia opgezet. Het project is zo genoemd omdat het gaat over de twee dagen van de razzia, maar ook over de deportatie, het verblijf in Duitsland en de terugreis en de thuiskomst. Naar die totale periode heeft Ben Sijes voor het RIOD in 1951 ook al onderzoek gedaan. Desondanks wordt er bij de razzia van Rotterdam vaak alleen gedacht aan de twee dagen van de razzia. Misschien komt dat door het stigma dat de Rotterdammers opgelegd hebben gekregen door bijvoorbeeld Vrij Nederland en Radio Oranje.

De getuigen die we voor ons project hebben gevraagd hebben we van tevoren op de hoogte gesteld van het complete verhaal dat we wilden optekenen. We wilden graag weten hoe ze zich hadden gehouden gedurende de hele reis, dus niet alleen tijdens de razzia. Veel mannen werden daardoor aangemoedigd om zonder terughoudendheid over hun ervaringen te vertellen.

Carel Eielst

Langzamerhand was bij mij toch het idee gegroeid om.., om dit niet meer te accepteren. “Hier moet een eind, ik wil niet naar Duitsland!”, “ik wil niet naar Duitsland!”, :”ik weet niet wanneer ik dan ooit nog eens een keer terugkom en of ik terugkom, ik wil dat niet meer”, “ik wil niet meer gestuurd worden op die manier en zo”. Dus ik zeg tegen onze buren, ik zeg: “joh”, ik zeg: “ik ga eruit”, “ik wil niet meer mee met die trein, ik wacht niet tot ie bij het station is”, ik zeg: “voordat ie bij het station is wil ik eruit zijn”. Nou, toen stonden we met zijn drieën zijn we toen op die treeplank gaan staan. En we hadden gezegd “nou, eerst springt de achterste en dan de middelste en dan de voorste”. We hadden dat afgesproken dat we niet op mekaar terecht zouden komen. En op een gegeven ogenblik, toen was het onder hevig gepiep en ge…, nou, toen dachten we “nu is het zover!”. Je voelde ook dat ie wat vaart minderde, dus we sprongen eruit. Eén, de één na de ander. Dat moment was toch een moment wat je nooit vergeet in je leven, dat moment dat je daar dus uitgesprongen bent. Maar goed, ik had het idee van “ze hebben ons gezien en die Moffen, die zijn zo streng met alles wat hè, beveel is beveel, dat moeten ze dus allemaal doen”, dus ik was toen echt bang. Maar als je dan die trein weg ziet rijden, want je ziet daar ook in de ergste duisternis heb je altijd nog wel dat je iets kan zien dat je een paar meter tegen…, de hemel is nooit helemaal pikzwart. En dan zag je die trein, en als je dat dan zo ziet verdwijnen, uit het beeld, en dan zeg je “hé, ik ben vrij!”, “ik ben vrij!”. Dat had je toen echt heel duidelijk het idee, “ik.., ik.., ik hoef niet meer te doen wat ze zeggen”.

In de getuigenissen vallen eigenschappen op als veerkracht en vindingrijkheid. De mannen proberen overeind te blijven in soms barre omstandigheden. Er zijn ook ontsnappingen, er wordt illegaal naar voedsel gezocht en soms wordt het werk gesaboteerd. Kleine daden van ongehoorzaamheid, verzet en puur doorzettingsvermogen weerspreken de negatieve kritiek van Vrij Nederland. De Rotterdammer blijkt veerkrachtiger dan gedacht en blijkt niet afgerekend te kunnen worden op de twee dagen dat de razzia duurde.

Dat doorzettingsvermogen laat zien dat de mannen onvoorziene mogelijkheden wisten te benutten. Dat leidde tot een centrale onderzoeksvraag voor het project Reis van de Razzia. Door te kijken naar het vraagstuk van “Handelingsruimte van een individu in een samenleving onder druk“, richtten we ons op fysieke mogelijkheden en hoe die benut konden worden. Wat kun je eigenlijk doen in een gegeven situatie. Zie je een opening om te ontsnappen, wat is de route, wat zijn obstakels? Hoe hou je stand en maak je gebruik van de middelen voorhanden. Entenslotte, in hoeverre beinvloedt jouw handelen de situatie van iemand anders?

Jo Vermeulen

Daar werden we weer naar het Arbeidsbureau gebracht en daar was ik weer zo’n beetje de enige die Duits sprak, daar werden de mensen ook weer ondergevraagd wat ze dan waren. Eh, er was een lasser bij en die had zijn zwager bij zich en die zwager, die was broodbezorger. Die kende je vroeger hè. Die noemde zichzelf bakker, als hij aan de deur kwam bijvoorbeeld dan riepen ze “de bakker!” hè. Maar dat was de broodbezorger, dus die man kon helemaal niet bakken.Wat zei die lasser? “Jij moet tegen die Duitser zeggen dat mijn zwager bij mij moet blijven, want ik zal hem wel lassen leren”, dus ik heb dat vertaald zo en dat lukte, hè, die zijn, en zo  waren er wel meer dingen die je dan eens kon vertellen waar je ze mee kon helpen.

Dit fragment laat zien dat de handelingsruimte van Jo Vermeulen in deze situatie groter is omdat hij Duits spreekt. De zwager van de bakker was lasser, een gewaardeerd beroep. Dat geldt niet voor de broodbezorger, hij kan in feite geen kant uit. Het gevaar dat dreigt is dat hij tewerk wordt gesteld als gewoon arbeider, gescheiden van zijn zwager. Zijn handelingsruimte wordt vergroot omdat hij wordt geholpen door metgezellen die een zekere ruimte zagen en wisten te benutten. De kansen van de broodbezorger zijn hierdoor misschien gestegen.

Jaap Scheffers

Maar toen kwam die man die bij mij uit de straat, die altijd bij mij geweest was in die tijd. Toen zegt hij tegen mij, hij zegt: “joh, als je nou wijs bent, dan ga je naar dat…”, daar had je een soort raadhuis op een plein, een stad.., een stadhuis van het dorp.., van het dorp kan je zeggen. Hij zegt: “en dan zeg je dat je 15 jaar bent”. Hij zegt “want je ziet er niet uit als 17”. Ik had… Hij zegt en hij zei: “joh, je vertelt maar een verhaal, maar misschien dat je dan naar huis ken”, weet je wel, zo verzon hij het dan. Nou, dat heb ik gedaan. Ik er naar binnen. Toen mocht ik daar binnen en ik schrok me rot, daar zat zo’n grote dikke Duitser, in een bruin uniform, met een hakenkruisband ook. En een secretaresse of zo naast hem. Maar wat bleek nou? Die secretaresse kon Nederlands, die kon Nederlands. En die zegt “vertelt je verhaal maar”. En toen ben ik gaan liegen, want dat moest natuurlijk wel, ik zeg “ja”, hè, dat ik 15 jaar was en dan mijn vader was opgepakt en dat die in een rij liep…, dat hè dus ik heb mijn eigen verhaal verteld, maar hè, dat die in die rij liep en dat ik die brood wou gaan brengen in de rij. En toen was ik in die rij en toen werd ik er door de Duitsers in gedouwd. Nou, toen ging hij een briefje zitten schrijven, met potlood. En dat geeft hij aan mij. Een stempel erop, dat geeft hij aan mij. Nou, “gut so”, zij zegt.., en zij zegt tegen mij: “nou, ga nou maar”.

Jaap zag de gesuggereerde handelingsruimte en wist die te benutten door in het Raadhuis te bluffen. Die bluf hield helaas niet lang stand want bij de grens werd hij teruggestuurd. “Duitse jongens van 15 jaar oud vochten ten slotte ook voor het vaderland”, zei een Duitse soldaat. Jaap heeft later veel meegemaakt en is aan de dood ontsnapt tijdens een aanval door een Engelse duikbommenwerper.

De razzia van Rotterdam en Schiedam is een van de grootste razzia’s die de Duitse bezetter in de nadagen van de oorlog heeft uitgevoerd. Desondanks was het verhaal niet erg bekend. Redenen zouden kunnen zijn dat de kritiek van Vrij Nederland stimatiserend werkte. De mening van het verzet werd soms klakkeloos overgenomen. Bij terugkeer werden sommige razziagangers door hun eigen stadgenoten beschimpt omdat ze zich hadden laten wegvoeren.

Een andere reden voor het zwijgen over de razzia kan zijn dat de mannen in Duitsland, en dat geldt ook voor de achtergebleven vrouwen in Rotterdam, ervaringen hadden opgedaan die moeilijk uit te spreken waren. De Wederopbouw was tenslotte al begonnen en de handen moesten uit de mouwen. Dat werd ook aangemoedigd in allerlei publicaties. Je zou kunnen zeggen dat er aan een zekere propaganda werd gedaan om het “lullen” te ontmoedigen en het “poetsen” aan te moedigen. We kunnen uiteindelijk alleen maar speculeren waarom er na de oorlog niet veel werd gesproken over de razzia. Het is wel jammer. Veel kinderen en kleinkinderen kenden het verhaal niet en er zijn genoeg redenen waardoor je de razzia van Rotterdam en Schiedam als het begin van een heroische tocht kan beschouwen. 

Reis van de Razzia bestaat uit een collectie interviews met mannen die indertijd tussen de 17 en 23 jaar oud waren. Tijdens de razzia, de deportatie, het verblijf in Duitsland en de terugkeer naar Rotterdam deden ze ervaringen op die vaak heel ingrijpend waren. De razzia was voor hen in feite een Rite de Passage, een beproeving die leidde tot een Coming of Age, oftewel een overgang naar volwassenheid, naar inzicht in de aard van de wereld. Broeder Frans kan dat op ene bijzondere manier uitleggen:

Broeder Frans

Want ik denk er nu aan, soms denk ik wel: “ja, toen was ik eigenlijk, ja, zo’n snoter in ons gezinnetje en daar stap ik zomaar uit om naar zo’n klooster te gaan, allemaal maar vreemde mensen, durf ik dat wel?”. Dat was toen toch wel iets van “durf ik dat wel?”. Dat was toch wel iets. En dat is eigenlijk toch ook, dat heb ik wel geleerd met die razzia, met dat omgaan met die andere mensen. Hè, daar werd.., daar werd ik ineens erin gegooid. En het moest. En dat heeft mij toch wel gevormd tot meer een sociaal leven hè. Hoewel het hier toch natuurlijk toch nog wel, maar ja, dit is ook wel intens leven met mekaar. Want het is ook.., ook allemaal vreemde mensen. Allemaal anders.

Na een zwaar bombarderment wilde Jaap Folst hulp bieden aan mensen in een bunker, dat waren Duitsers die in de buurt woonden. Deze mensen, feitelijk de vijand, hebben Jaap daarna onderdak geboden waardoor hij veilig de bevrijding af kon wachten. Tijdens een ander zwaar bombardement steunde Jaap een aantal Duitse vrouwen die het geweld niet meer aankonden. Het leidde tot een vriendschap en Jaap en zijn vrouw zijn contact met ze blijven houden tot aan de dood van de vrouwen, een paar jaar geleden.

Jaap Folst

Tot het luchtalarm ging, het acute alarm volgde daar zo snel op dat ik niet naar de schuilkelder heb kunnen komen. En ik ben toen in die kelder van de villa gegaan. En die villa kreeg na een halfuurtje dan ook een paar voltreffers, maar ik lag aan de goede kant van de muur in de kelder. Dus ik ben eruit gekomen, door een luikje heen waar de kolen een paar dagen van te voren binnen gebracht waren. En, ja, het was zondagmiddag, mooi weer, maar alles was verduisterd. Door het stof en zo, dat zo’n bombardement opbrengt. En wat er al op de grond lag aan stof, daar kon je naderhand je voetstappen zo in zien. Ik ben toen van mijn plekje naar dat bunkertje gelopen. En daar heb ik acht mensen onder de banken vandaan gehaald die nog onder die bankjes lagen. Meer waren er niet. Die leefden nog allemaal, maar er was nog niemand opgestaan. Zo’n vernietigende indruk had het op die mensen gemaakt. Er was één grote wanorde. Ik ben bij de mensen die ik heb leren kennen, daar ben ik een aantal weken thuis geweest. Ik heb daar geslapen en ik heb daar gegeten tot de geallieerden kwamen en Essen bezetten en ik dacht van: ‘Ik moet hier weg want ik ben een been teveel hier in huis.

Het zou zo kunnen zijn dat de reis van de razzia voor sommige getuigen een leven lang duurde. In 1994 organiseerde oud-razziaganger Jaap Folst een herdenking in het Feijenoordstadion. Die herdenking vindt nog altijd ieder jaar plaats en wordt dan ingeleid door burgemeester Aboutaleb. Door het officiele karakter van de herdenking, en doordat getuigen met elkaar in gesprek gaan, krijgt het verhaal voor de slachtoffers en hun kinderen steeds opnieuw een plaats. Door aandacht in de pers wordt de razzia van Rotterdam en Schiedam ook in Nederland onder de aandacht gebracht.

De mannen en vrouwen die wij hebben geinterviewd werden volwassen in de oorlog, werkten aan de Wederopbouw en waren betrokken was bij de opkomst van de Verzorgingstaat. Hun getuigenissen zijn blijvend relevant. We zien daarin bijvoorbeeld dat de ‘handelingsruimte van een individu’ kan worden verkleind door, zoals Hans van der Pauw beschreef, door puur eigenbelang na te streven. Maar je kunt ook zien dat de handelingsruimte van een persoon drastisch kan worden vergroot door daden van hulpvaardigheid die getuigen van gemeenschapszin. Het verhaal van de razzia van Rotterdam en Schiedam toont heel duidelijk hoe dat werkt. Maar het principe is ook te herkennen in grotere ideeen zoals in die van de Verzorgingstaat en de Participatiemaatschappij.

Ik sluit graag af met een fragment van een interview met Jim Vrijdag, dat ook te vinden is op de website ‘Getuigenverhalen”.

Jim Vrijdag

Nou, aan die ervaring heb ik dit gehad: ik kwam dus thuis, ik was mondiger geworden Ik pikte alles niet. Je bent weer thuis en je krijgt op je donder. Nou, dat pikte ik gewoon niet meer en ik ging dus vanzelf op die manier kijken en denken “wat kan ik hieraan feitelijk nog verder aan doen?”. En zodoende heb ik gedacht “het eerste wat ik ga doen: ik ga me melden bij mijn vakbond en ik ga me proberen politiek meer bewust te worden, ik ga meer kranten lezen, raadsvergaderingen en dergelijke dingen”, en het zijn allemaal dingen die mij verder hebben ontwikkeld om te zijn en te weten wat ik nu ben.

Ik wil graag de personen en instanties te bedanken die hebben geholpen om, vijf jaar geleden, het project Reis van de Razzia tot een goed einde te brengen. 

Allereerst bedankt ik alle getuigen die zich hebben laten interviewen met in het bijzonder Jaap Folst en Henk van der Pols, oud wethouder en loco-burgemeester van Rotterdam. Ik spreek graag mijn dank uit naar de overige leden van het comite van aanbeveling van de Stichting Reis van de Razzia en ook naar de raad van advies bestaande uit de historici Madelon de Keizer en Albert Oosthoek. 

Ik wil ook graag onze partners noemen: het NIOD en het archief DANS, allebei instituten van de Koninklijke Academie voor Wetenschappen. Ik ben verder heel blij dat het project tot stand heeft kunnen komen door de hulp en het vertrouwen van een groot aantal fondsen. Meer informatie vindt u op de brochure die bij de uitgang ligt.

Dank U voor uw aandacht en belangstelling! 

Erik de Jager, 18 december 2019


Project Reis van de Razzia werd gesteund door: Van Ommeren–de Voogt Stichting, de van Capellen Stichting, Stichting dr. Hendrik Muller’s Vaderlandsch Fonds, Stichting Fonds Schiedam Vlaardingen e.o., Stichting de Groot Fonds, Stichting Swart van Essen, het VFonds, de Nationale BankGiroloterij, Prins Bernard Fonds Zuid-Holland, het bedrijf Telecats (Spraaktechnologie  en communicatie). Reis van de Razzia is tot stand gekomen in samenwerking met: de KNAW instituten DANS (Data Archiving and Networked Services) en NIOD (Instituut voor Oorlogs, Holocaust en Genocidestudies).

Networks and new mutualism: how embeddedness influences commitment and trust in small mutuals

Eva Vriens, Vincent Buskens, Tine de Moor Socio-Economic Review, mwz050, https://doi.org/10.1093/ser/mwz050

As an example of the premisse below see: Chronicle of the Governors’ Association: an Investigation into the Resilience and Longevity of the Co-operative Structure of the Communal Sickness Fund ‘To Our Avail’, archived at DANS EASY.

https://doi.org/10.1163/24523666-00401004 https://easy.dans.knaw.nl/ui/datasets/id/easy-dataset:67764/tab/2

Bilbliotheekcollege Rotterdam: 20 december

75 jaar Razzia Rotterdam 

 Van 20 december 2019 16:00 tot 20 december 2019 17:00

Op 10 en 11 november 1944 vond één van de grootste razzia’s plaats van de Tweede Wereldoorlog. Ruim vijftigduizend Rotterdammers werden opgepakt en afgevoerd naar Duitsland om dwangarbeid te verrichten. Tijdens dit Bibliotheekcollege vertellen historicus dr. Albert Oosthoek en Erik de Jager, directeur van Stichting Reis van de Razzia, alles over dit oorlogsdrama.

Uit het magazine ‘Alles over Geschiedenis’ nummer 42

Op de avond van 9 november 1944 werden 8.000 Duitse soldaten ingezet bij ‘Aktion Rosenstock’. In diepe stilte legden zij een kordon rond Rotterdam en Schiedam. Alle belangrijke bruggen en strategische punten werden bezet, trams reden niet meer en het telefoonverkeer werd geblokkeerd. In Rotterdam en Schiedam werden huis-aan-huis pamfletten verspreid met bovenaan het dreigende woord ‘BEVEL’.

Op de daaropvolgende twee dagen vond één van de grootste razzia’s plaats van de Tweede Wereldoorlog. Op 10 en 11 november 1944 werden ruim vijftigduizend Rotterdammers tussen de zeventien en veertig jaar oud opgepakt en afgevoerd naar Duitsland om daar dwangarbeid te verrichten. Vrouwen en verwanten moesten het vaak alleen zien te rooien wat een zware opgave zou blijken te zijn in de nog komende hongerwinter.

Tijdens de tewerkstelling in Duitsland zijn ten gevolge van ziekte, ondervoeding, vluchtpogingen, bombardementen en andere oorlogshandelingen enige duizenden Rotterdammers omgekomen. Van de meer dan 50.000 weggevoerde mannen keerden de meesten terug. Veel van hen uitgeput, gewond of getraumatiseerd. Veel tijd om daarbij stil te staan was er niet: er moest worden aangepakt, de Wederopbouw was al begonnen.

Tijdens dit Bibliotheekcollege vertellen historicus dr. Albert Oosthoek, werkzaam als onderzoeker bij het Oorlogsarchief van het Nationaal Archief, en Erik de Jager, documentair filmmaker en directeur van Stichting Reis van de Razzia, alles over deze indringende oorlogsdagen.